Net gek
Met voor me een kop koffie en een donut keek ik vanuit een klein wegrestaurant geboeid naar het vrachtverkeer. De stroom voortrazende trucks produceerde een waar watergordijn door het opzwepen van de gestaag vallende regen. Mijn pleisterplaats lag vlak naast een benzinestation waar bij iedere pomp een diep in z’n kraag gedoken automobilist stond die probeerde z’n tank vol te krijgen zonder zelf nat te worden. Aan het tafeltje naast me zat een stel dat de middelbare leeftijd al geruime tijd geleden passeerde en kennelijk na een lange periode weer eens samen op pad was.
“Gezellig,” hoorde ik de vrouw zeggen, terwijl haar man haar uitdrukkingsloos aankeek. “Drink je koffie nou maar op, we hebben niet de hele dag,” reageerde hij. Ze glimlachte. “Vind jij het dan niet leuk?” drong ze aan. “Het doet me denken aan vroeger, toen gingen we onderweg ook altijd wat drinken. We maakten er telkens een leuk dagje van.” “Ja, ja..,” antwoordde de man, “maar nu wil ik opschieten!” Het was duidelijk dat hij met het vorderen der jaren niet alleen zijn haar, maar ook z’n gevoel voor romantiek was kwijtgeraakt.
Buiten, bij het benzinestation, liep een meisje van een jaar of achttien. Ze droeg een vale patchwork broek, waarvan de pijpen breed uitliepen, een kort spijkerjasje over een smoezelig grijs T-shirt met de afbeelding van Che Guevara en een bandje van touw om haar hoofd. Een hippieachtige verschijning die me het gevoel gaf terug te zijn in de jaren zestig. Haar lange haar hing in natte slierten langs haar hoofd. Ze bewoog zich met vermoeide tred en omhoog gestoken duim, van vrachtwagen naar vrachtwagen. Haar kennelijke vraag was telkens of ze mee mocht rijden, maar het was niet haar dag.
Na enige tijd vergeefs rondvragen liep ze het restaurant binnen. Ze keek om zich heen en richtte zich tot de uitbater die op dat moment net bij het stel naast me stond af te rekenen. “Kan ik hier misschien wat werk doen?” vroeg ze. “Hoe bedoel je?” beantwoordde de restaurateur haar vraag met een wedervraag. “Nou.., afwassen of zo.” De man bekeek het natte meisje van top tot teen en haalde zijn schouders op. “Nee, ik heb niemand nodig,” zei hij ongeïnteresseerd en richtte zijn blik weer op het stel aan het tafeltje. “Ik heb honger, maar ik heb geen geld,” probeerde ze het opnieuw, maar hij gaf geen sjoege.
Het meisje wilde zich net omdraaien toen de vrouw vroeg: “Waar moet je naar toe?” “Zaandam,” gaf het kind antwoord. “Kunnen wij haar niet meenemen?” richtte de vrouw zich tot haar man die glazig de andere kant opkeek. Hij had de bui waarschijnlijk al zien hangen want ik zag z’n toch al niet vrolijke gezicht verstijven. “Eh… nee, sorry da’s niet onze richting,” verontschuldigde hij zich haastig en keek zijn vrouw nors aan, maar die liet zich niet uit het veld slaan. “Kun je niet beter de bus nemen?” vroeg ze aan het meisje. “Ja, misschien wel,” antwoordde zij, “maar…” Ze maakte haar zin af met het bekende telgebaar tussen duim en wijsvinger. “Weet je wat, mijn man geeft je wel geld voor de bus!” besliste de vrouw ter plekke. Kijkend naar het gezicht van haar man had ik even het gevoel dat er een flinke explosie zou volgen, maar het werd een diepe zucht. Hij opende zijn portemonnee en haalde er een briefje van tien uit. “Geef haar ook nog wat voor een broodje,” vulde de vrouw meelevend aan. Het was van haar gezicht te lezen dat ze een goed gevoel overhield aan haar gulheid.
Bij de man lag dat anders. Hij verkleurde licht en pruttelde: “Is dat nodig? Ze kan toch ook eten als ze thuis komt?” “Ik ga niet naar huis.” zei het meisje zachtjes. “Hoezo? vroeg de man nu korzelig, “je moet toch naar Zaandam?” Ja.., maar niet naar huis.” Het meisje slikte even. De vrouw zag de treurige uitdrukking op het gezicht van het meisje en schopte zachtjes tegen het been van haar man, terwijl ze met haar hand het gebaar ‘opschieten’ toevoegde. Hij hield zich in en haalde, zonder zijn vrouw nog een blik waardig te gunnen, vijf euro extra uit zijn portemonnee. Het gezicht van het meisje vertoonde een vale glimlach. “Dank u,” zei ze en liep naar de restauranteigenaar. “Een broodje kaas en koffie alstublieft,” hoorde ik haar zelfverzekerd vragen.
De vrouw aan het tafeltje naast mij straalde. Het was duidelijk dat dit haar gevoel over het dagje uit compleet maakte. Toen het meisje haar broodje en de koffie verwerkt had stond ze op. Ze betaalde en liep, na even naar het stel naast me te hebben gezwaaid, naar buiten. Ze leek resoluut naar de bushalte te lopen toen plotseling een vrachtwagen naast haar stopte. De chauffeur liet het raam zakken en vroeg haar iets. Ze knikte en hij opende de cabinedeur. Het meisje stapte in en een lach verdreef haar treurige blik. Toen de vrachtwagen optrok zwaaide ze opnieuw naar het stel naast me, die het tafereel door het raam gadesloegen. De vrouw zwaaide terug. Ze was zichtbaar blij met de lach van het meisje en knikte naar haar man. Die keek ook, maar kwam niet verder dan: “Jij.., jij bent net gek!”
Top verhaal weer Ben. Kon wel even wat ontspanning gebruiken.
Mooi verhaal weer, ja het is fijn wat over hebben voor een ander, je weet nooit of je zelf ooit in een situatie kan komen en dan is het fijn als een ander jou helpt, en mijn motto is het is beter te geven dan te ontvangen. Groetjes Hennie.
Ik mag die vrouw wel, beetje naastenliefde is nooit weg, dan maar net gek! Heerlijk verhaal Ben. Groetjes Adri